In een zet die óf de dageraad van een nieuw industrieel tijdperk markeert, óf het begin van een recursieve lus waar we allemaal spijt van zullen krijgen, is de humanoïde robot Kepler K2 officieel begonnen aan zijn ‘stage’. Zijn nieuwe werkplek is de Phase III digitale fabriek van SUZHOU VEICHI Electric Co., Ltd., een zwaargewicht in industriële automatisering. De taakomschrijving van de K2 is een hele waslijst aan fabriekstaken: assemblage, verpakking, verzegeling en magazijnbeheer. De meta-twist? Hij neemt deel aan de volledige productieworkflow, wat vermoedelijk ook het bouwen van zijn eigen soort omvat.
Met een lengte van 178 cm is de K2 van Kepler Robotics Co., Ltd. geen lichtgewicht, met 52 vrijheidsgraden en het vermogen om aanzienlijke ladingen te verwerken. Toch tonen video’s, in een moment van sublieme inefficiëntie, hoe hij plichtsgetrouw een handscanner oppakt. Je vraagt je af waarom een machine, uitgerust met geavanceerde visuele sensoren en AI, een rollenspel moet spelen als een menselijke caissière uit 1998. Het is een perfecte illustratie van de huidige staat van humanoïde robotica: ongelooflijke technische hoogstandjes die worden gehinderd door de noodzaak om te passen in mensgerichte processen, compleet met onze onhandige gereedschappen.
Dit roept een bredere, bijna filosofische vraag op in robotontwerp. Waarom bouw je een superhandige humanoïde om hem vervolgens een schroevendraaier te laten vasthouden? Het doel voor velen in het vakgebied is om robots direct in menselijke omgevingen te plaatsen, maar dit negeert het potentieel voor efficiëntere, doelgerichte ontwerpen. In plaats van een robot die een gereedschap kan gebruiken, is de volgende logische stap een robot die het gereedschap is—stel je eens geïntegreerde schroevendraaiers in zijn vingertoppen voor, of lasbranders waar zijn duimen zouden zitten. Voor nu lijken we vast te zitten in een overgangsfase waarin onze tweebenige collega’s nog de kneepjes van het vak leren, één ergonomisch twijfelachtige tool tegelijk.
Waarom is dit belangrijk?
De inzet van de Kepler K2 bij VEICHI is meer dan zomaar een proefproject voor fabriekautomatisering; het is een demonstratie van een gesloten cirkel waarin robots de volgende generatie robots beginnen te produceren. Dit zou de productie en implementatie van geautomatiseerde systemen drastisch kunnen versnellen, de kosten potentieel kunnen drukken en ons dichter kunnen brengen bij het lang getheoretiseerde concept van zelfreplicerende productie. Hoewel het beeld van een robot die een barcodescanner gebruikt komisch inefficiënt is, markeert het een cruciale, zij het ongemakkelijke, stap. Het toont aan dat humanoïden van laboratoriumcuriositeiten evolueren naar daadwerkelijke ‘collega’s’ aan de lopende band, met alle gebreken en al. Het tijdperk van de arbeidersrobot klokt officieel in.






